Hoezo windmolens? Frisse wind en ander bestuur! – Reactie op de post “Maak van sloop/nieuwbouw niet de nieuwe windmolen” van Henk Peter Kip.
In een sterk op duurzaamheid en klimaat gericht beleidsprogramma kiest het nieuwe bestuurscollege van Utrecht voor minder sloop en meer renovatie. Een terechte frisse wind, want de bouwsector is verantwoordelijk voor ca. 40% van alle industriële CO2-uitstoot en 34% van al het afval in de OESO-landen (Andersen et al. 2022). Met een relatief hoog sloopgemiddelde gaat Nederland daar nog ruim overheen, met sociale huurwoningen als grootste aandeel (Figuur 1).
Het overgrote deel van die sloop is onnodig. Een kleine helft van alle woningcorporaties sloopt dan ook vrijwel niet. De sloop-aantallen komen van de andere iets grotere helft – en dat onder vergelijkbare omstandigheden in dezelfde stad of regio (Thomsen and Andeweg-van Battum 2005 ). Dat wijst dus op willekeur; en de vraag hoe dat kan.
Terecht dus dat Henk Peter Kip – directievoorzitter van woningcorporatie Mitros, in Utrecht bepaald niet de geringste sloper – zich enkele weken geleden geroepen voelde om zich hierover op LinkedIn te uiten. Want hoewel alle aandacht wat schadelijke emissies betreft inmiddels naar de boeren gaat, zorgt een grote sloopopdrachtgever als Mitros er mede voor dat Nederland akelig dicht bij het emissieplafond begint te komen (Van de Groep 2022).
Maar in plaats van een heldere uiteenzetting van het waarom, blijft zijn betoog steken in halve en hele onwaarheden en op achterhaalde boekhouders-wijsheid gebaseerde ideeën over veroudering, zoals “Bij mijn corporatie zijn de woningen gemiddeld (cursief) 50 jaar oud. Daar zitten dus oude besjes tussen. En soms dan ook nog eens van een heel matige kwaliteit”.
Welaan heer Kip, dat wijkt nauwelijks af van het gemiddelde in Nederland (49%) en is zelfs lager dan het Utrechtse gemiddeld (54%)(CBS 2022), dus dat verklaart uw hoge sociale sloopcijfers en uw sloopdrang niet. Bovendien behoort de sociale huursector al vele decennia tot het kwalitatief beste deel van de woningvoorraad. Dus voor die volgens u matige kwaliteit zou ik me als beheerder schamen, want dat is geen tijdsafhankelijk natuurverschijnsel maar vrijwel altijd nalatigheid.
Uw tweede argument, de “enorme prijsstijging van groot onderhoud en renovatie”, is helaas waar, maar dat geldt net zo goed, of kwaad, voor nieuwbouw en dat vermeldt u niet. Uw – volstrekt achterhaalde – bewering dat met renovatie geen nieuwbouwkwaliteit te behalen is, lijkt voor een econoom wellicht logisch, maar deugt van geen kant (Silva et al. 2022). Want een kundig uitgevoerde renovatie hoeft beslist niet onder te doen voor nieuwbouw en kan energetisch net zo goed presteren (Van Nunen 2017) – al is label B met lage-temperatuur vloerverwarming en duurzame energie en vooral zorgvuldige kierdichting bij appartementen ook voldoende; en vooral comfortabel en dat drukt de warmteconsumptie.
Hergebruik van bestaande woningen heeft als groot voordeel dat het bouwwerk zich al lang bewezen heeft en, van eventuele tekortkomingen ontdaan, betrouwbaarder is dan nieuwbouw (Thomsen 2020). Bovendien kunnen woningen waarin geen ingrijpende wijzigingen nodig zijn goeddeels gerenoveerd worden in bewoonde staat, of de bewoners kunnen even op vakantie (Weijer 2022). En vooral: Renovatie brengt aanzienlijk minder emissies met zich mee, want de meest emissie-intensieve materialen als beton, baksteen, specie en zo blijven gewoon in gebruik (Van de Groep 2022).
Alles bijeen is renovatie aanzienlijk duurzamer en socialer, en bovendien gemiddeld zo’n 30% goedkoper dan nieuwbouw (Thomsen 2021). Dus in plaats van sloop-nieuwbouw kan met de uitgespaarde kapitaalvernietiging per 3 gerenoveerde woningen 1 nieuwe woning gebouwd worden, nog afgezien van de mogelijkheid om bij etagewoningen 1 of 2 extra lagen met liften toe te voegen (Weijer 2022).
Een voorbeeld: U wilt de 102 goede en betaalbare en vooral goed gedifferentieerde portiek-etagewoningen van uw complex Heukelom slopen om er 150 à 190 (een nog onzekere gok dus?) nieuwe appartementen voor terug te bouwen. Maar renovatie met toevoeging van 1 of wellicht 2 lagen met lift zijn tenminste 34 of wellicht 68 extra woningen toe te voegen; totaal 136 of 170 woningen dus, plus het restant van de uitgespaarde kapitaalvernietiging. Wie dan in deze tijd van uitzichtloze nieuwe woningnood toch kiest voor sloop-nieuwbouw heeft echt iets uit te leggen, en meer dan u in uw LinkedIn stukje doet.
Maar wilde u met uw stukje wel iets uitleggen?
Dat lijkt me eerlijk gezegd weinig waarschijnlijk. De zelfgenoegzame titel “Maak van sloop/nieuwbouw geen nieuwe windmolen”, de handvol daarin verpakte weinig overtuigende halve waarheden, gelardeerd met NIMBY sneer en vage in de titel voorgekookte Don Quichot verwijten richting onbenoemde politici en de publieke opinie, duidt meer op een bozige verongelijkte aanval.
Waarom dat dan in een in LinkedIn weggestopt stukje? Daarmee maak je alleen vrienden die je al had, zie de goedkeurende commentaren vanuit de eigen kring en de aanklevende advieswereld. Waarom niet man en paard noemen en open en controleerbaar de discussie aangaan met die politici en publieke opinie: de Utrechtse raad, het stadsbestuur en niet in de laatste plaats de bewoners? Het antwoord op die vraag ligt naar ik vrees in uw als motto omkaderde stelling: “De belangen van de
huidige bewoners wegen zwaar, maar kunnen bij de besteding van maatschappelijke middelen van corporaties nooit het enige aspect zijn”. Ofwel: Wij doen met die middelen wat ons goed dunkt. Onvervalst 19e-eeuws arrogant paternalisme in een digitaal jasje.
Rest de vraag hoe dat kan. In een sector die zo belangrijk is voor het maatschappelijk welzijn, die nog niet lang geleden onderwerp was van een parlementaire enquête, regelmatig gevisiteerd wordt en een eigen toezichts-autoriteit heeft. Die desondanks zoveel sloopt dat het nieuwbouwprogramma van minister de Jonge voor een deel lucht is, omdat het niets toevoegt maar alleen vervangt. Wie dan toch kiest voor onnodige sloop voor nieuwbouw – met als belangrijkste verschil een hogere vastgoedwaarde van het woningbezit – doet iets wat eigenlijk niet zou mogen. En dat voor een sector die geacht wordt het minst weerbare deel van onze bevolking te huisvesten…
Een duidelijke oorzaak lijkt onder meer het verschil in bedrijfscultuur te zijn tussen de hierboven genoemde corporaties die veel en die niet slopen (Van Nunen 2017, Mangialardo and Micelli 2020). En dat zou wel eens kunnen samenhangen met de opleiding en gezichtshoek van de bestuurder: Uit een quick scan van veel-slopende corporaties blijken het vooral economen die slopen; volkshuisvesters doen dat minder of helemaal niet. Helaas zijn die laatsten in de afgelopen decennia massaal vervangen door economen. En dat lijkt zich te weerspiegelen in de bedrijfscultuur. En de RvC?
Referenties
ABF-Research. 2021. SysWov – Systeem Woningvoorraad (System Dwelling Stock). ABF Research, Delft.
Andersen, D., L. Jensen, and M. Ryberg. 2022. Adaptation of circular design strategies based on historical trends
and demolition patterns. Page 8 in H. Visscher, editor. SBE 2022 Delft; Innovations for the Urban
Energy Transition: Preparing for the European Renovation Wave. TU Delft Urban Energy Institute,
Delft.
CBS. 2022. Statline.
Mangialardo, A., and E. Micelli. 2020. Reconstruction or Reuse? How Real Estate Values and Planning Choices
Impact Urban Redevelopment. Sustainability 12:15.
Silva, A., J. de Brito, A. Thomsen, A. Straub, A. J. Prieto, and M. A. Lacasse. 2022. Causal Effects between
Criteria That Establish the End of Service Life of Buildings and Components. Buildings 12:88.
Thomsen, A. 2020. Housing Pathology; Towards a Holistic Pathological Approach of Residential Buildings.in I.
Lombillo, H. Blanco, and Y. Boffill, editors. REHABEND 2020; Construction Pathology, Rebalilitation
Technology and Heritage Management (8th REHABEND Congress); Digital Book of Articles.
University of Cantabria, Santander.
Thomsen, A., and M.-T. Andeweg-van Battum. 2005 Demolition of Social Dwellings in the Netherlands;
Volume, Plans and Motives. International Journal for Housing Science and Its Applications 29:213-223.
Thomsen, A. F. 2021. Renoveren of sloop-nieuwbouw? Kritische kanttekeningen voor de besluitvorming.,
LOSB, Bergen (NH).
Van de Groep, J. W. 2022. Hoe we een CO2-lockdown voorkomen. Huurpeil 1:4.
Van Nunen, H. 2017. #DuurzaamRenoveren. Hogeschool Rotterdam Uitgeverij, Rotterdam.
Weijer, H. 2022. Optoppen als redding voor de woningnood. RenovatieTotaal 12:1.